Cervicogenic dizziness: screening: Difference between revisions

No edit summary
No edit summary
Line 1: Line 1:
== Otoneurologisch onderzoek  ==
<h2> Otoneurologisch onderzoek  </h2>
<h4> Romberg Test:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt staat rechtop met de voeten naast elkaar. Eerst wordt de test uigevoerd met de ogen open, vervolgens met de ogen gesloten.<br /> <u>Beoordeling:</u>Men gaat na of de patiënt duizelig is of zijn evenwicht verliest met de ogen open en dicht. Ook gaat men na of er sprake is van deviaties, de richting van deviaties en invloed van afleiding <br /> op deviaties.<br />
</p><p><br />
</p>
<h4> Vinger-wijs proef:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt zit/staat voor u en deze dient met de wijsvinger de vinger van de therapeut zo nauwkeurig mogelijk te volgen zonder deze te raken.<br /> <u>Beoordeling:</u> Richting van overshoot, intentietremor.<br />
</p><p><br />
</p>
<h4> Proef van Babinski Weil:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering</u><i>:</i> Patiënt stapt met gesloten ogen en armen voorwaarts gestrekt op schouderhoogte 4 of 5 stappen voorwaarts en vervolgens evenveel achterwaarts. Dit wordt een aantal keer herhaald zonder de ogen tussendoor te openen.<br /><u>Beoordeling:</u> Deviatie en richting van de deviatie van een recht voor-achterwaarts patroon. De achtereenvolgende deviaties vormen een ster-patroon. In vergelijking met het stappen met ogen open kan ook de steunbasis (breed versus smal) van het gangpatroon beoordeeld worden.<br />
</p><p><br />
</p>
<h4> Inspectie spontane nystagmus:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering</u><i>:</i> Eerst gaat men na of er sprake is van centrale spontane nystagmus. Hierbij kijkt de patiënt naar een vast punt recht voor zich op meer dan 2 meter afstand. Vervolgens gaat men na of een spontane nystagmus plaats vindt bij het staren vanuit verschillende oogposities, bvb kijkend naar boven of naar links.<br /><u>Beoordeling</u>: De aanwezigheid van nystagmus. Nystagmus is een herhaaldelijk snel heen en weer gaan van onwillekeurige oogbewegingen. Spontane nystagmus is, ongeacht de richting, frequentie of snelheid, reden voor verwijzing naar gespecialiseerd onderzoek.
</p><p><br />
</p>
<h4> Saccadische oogbeweging:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt wisselt snel van blik tussen twee uit elkaar staande punten.<br /><u>Beoordeling:</u> Nagaan of er sprake is van overshoot, undershoot van oogbewegingen of andere afwijkende saccadische oogbewegingen aanwezig zijn.
</p><p><br />
</p>
<h4> Smooth pursuit test:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt houdt het hoofd stil en probeert met de ogen een voorwerp te fixeren dat traag heen en weer bewogen wordt door de therapeut.<br /><u>Beoordeling</u>:Niet vloeiende oogbeweging of saccades. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.
</p><p><br />
</p>
<h4> Blikstabiliteit:  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt probeert de ogen te fixeren op een vast object tijdens het actief bewegen van het hoofd in verschillende richtingen.<br /><u>Beoordeling</u>: Onmogelijkheid te fixeren, niet vloeiende bewegingen of afwijkende nekbewegingen. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen als duizeligheid, wazig zicht, misselijkheid worden opgewekt.
</p><p><br />
</p>
<h4> Oog-hoofd coördinatie:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt beweegt eerst de ogen richting een vast object. Terwijl de patiënt zijn blik gefixeerd blijft op het object draait hij nu ook het hoofd richting het object. Dit kan uitgevoerd worden in verschillende richtingen: links, rechts, boven, onder, …<br /><u>Beoordeling:</u> Onmogelijkheid oog- en hoofdbewegingen te dissociëren. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.<br />
</p><p><br />
</p>
<h4> Fluistertest:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De test kan zowel zittend als staand worden uitgevoerd. Voer het onderzoek op gelijke hoogte met de patiënt uit. Ga achter de patiënt zitten (of staan)op een armlengte afstand. Één oor wordt door de patiënt zelf afgedekt. De patiënt moet herhalen wat gefluisterd wordt. Fluister per oor zes combinaties van drie cijfers en letters. Bijvoorbeeld 66F, G8D, 1KL. <br /><u>Beoordeling</u>: De test is afwijkend als de patiënt meer dan vier (van de zes) combinaties niet herhaalt.
</p><p><br />
</p>
<h2> Onderzoek BPPV  </h2>
<h4> Dix-Hallpike manoeuvre:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt zit in langzit op de tafel. Het hoofd wordt in 45° rotatie gebracht. Vervolgens wordt in een snelle beweging de patiënt naar ruglig gebracht, waarbij het hoofd in 30° extensie afhangt van de tafel met de behouden rotatie. Deze positie wordt minstens 30 sec aangehouden. De test wordt herhaald met het hoofd geroteerd naar de andere zijde. <br /><u>Beoordeling: </u>Geef aan of de test positief is voor rotatie met het hoofd naar links of rechts of beide. Let op het optreden van vertigo, , het optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.
</p><p><br />
</p>
<h4> Roll test:&nbsp;  </h4>
<p><u><span>Uitvoering:</span></u><span> Deze test wordt enkel uitgevoerd indien de Dix-Hallpike negatief is maar er toch een vermoeden van BPPV is. De patiënt ligt op de rug met het hoofd in 30° flexie. De therapeut assisteert de patiënt bij het snel omrollen op 1 zijde. Het hoofd wordt steeds in 30° flexie gehouden. Deze positie wordt minstens 1 minuut aangehouden. De test wordt herhaald naar de zijde.</span>
</p><p><span><u>Beoordeling:</u> Optreden van vertigo, optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.</span>
</p><p><br />
</p>
<h2> <span>Onderzoek cervicale regio</span>  </h2>
<h4> <span>Inspectie: </span>  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> Inspectie in zit of stand<br /> <u>Beoordeling</u>: Nagaan of er een afwijkende stand is zoals bijvoorbeeld lateroflexiestand of voorwaartse hoofdpositie.
</p><p><br />
</p>
<h4> Palpatie naar spierspanning:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> Spieren palperen met vinger II en III met een dergelijke druk dat de vingertop wit kleurt<br /><u>Beoordeling:</u>&nbsp;Scoring pijnreactie 0-3: <br />0. geen pijn of zichtbare reactie <br />1. lichte gevoeligheid en geen zichtbare reactie <br />2. pijnlijke aanraking en zichtbare reactie <br />3. ernstige pijn en beduidende zichtbare reactie, jump sign
</p><p><br />
</p>
<h4> Functieonderzoek:&nbsp;  </h4>
<p><u>Uitvoering:</u> U kunt dit onderzoek uitvoeren met de patiënt in zit of in lig. Het functieonderzoek kan uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van Aad van der El.<br /><u>Beoordeling:</u> Tijdens het onderzoek gaat u na of er sprake is van een functiestoornis en/of pijn en/of uitgelokte duizeligheid. In de bijbehorende tabel kunt u uw bevindingen als volgt invullen:
</p><p>Functiestoornis: vul in welke beweging(en) in welke richting (links of rechts) gestoord is/zijn.<br />Pijn: vul in welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) pijnlijk is/zijn.<br />Duizelig: vul in bij welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) duizeligheid wordt opgewekt.<br />Indien er geen abnormale bevindingen zijn kan u een streep ‘/’ zetten.
</p><p>Bijvoorbeeld:
</p>
<table width="400" border="1" cellpadding="1" cellspacing="1">


 
<tr>
 
<td> <b>Actief regionaal</b>
==== Romberg Test:&nbsp;  ====
</td><td> Functiestoornis
 
</td><td> Pijn &nbsp; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &nbsp;&nbsp;
<u>Uitvoering:</u> De patiënt staat rechtop met de voeten naast elkaar. Eerst wordt de test uigevoerd met de ogen open, vervolgens met de ogen gesloten. <br> <u>Beoordeling:</u>Men gaat na of de patiënt duizelig is of zijn evenwicht verliest met de ogen open en dicht. Ook gaat men na of er sprake is van deviaties, de richting van deviaties en invloed van afleiding <br> op deviaties.<br>
</td><td> Duizeligheid &nbsp;
 
</td></tr>
==== Vinger-wijs proef:&nbsp;  ====
<tr>
 
<td> C0-3<span class="Apple-tab-span" style="white-space:pre"> </span>
<u>Uitvoering:</u> De patiënt zit/staat voor u en deze dient met de wijsvinger de vinger van de therapeut zo nauwkeurig mogelijk te volgen zonder deze te raken. <br> <u>Beoordeling:</u> Richting van overshoot, intentietremor.<br>  
</td><td> <i>Rot li, 3D flex li</i>
 
</td><td> <i>Rot li</i>
==== Proef van Babinski Weil:&nbsp; ====
</td><td> &nbsp; <i>&nbsp;/</i>
 
</td></tr></table>
<u>Uitvoering</u>'':'' Patiënt stapt met gesloten ogen en armen voorwaarts gestrekt op schouderhoogte 4 of 5 stappen voorwaarts en vervolgens evenveel achterwaarts. Dit wordt een aantal keer herhaald zonder de ogen tussendoor te openen. <br><u>Beoordeling:</u> Deviatie en richting van de deviatie van een recht voor-achterwaarts patroon. De achtereenvolgende deviaties vormen een ster-patroon. In vergelijking met het stappen met ogen open kan ook de steunbasis (breed versus smal) van het gangpatroon beoordeeld worden.<br>
<p><br />  
 
</p>
==== Inspectie spontane nystagmus:&nbsp; ====
<h4> Cervicale repositiezin:&nbsp;  </h4>
 
<p><u>Uitvoering:</u> De patiënt zit op 90 cm van een muur met een laser op een haarband. Het startpunt van de laser wordt aangeduid op de muur. De patiënt voert 1D hoofdbewegingen uit met ogen gesloten en probeert de neutrale hoofdpositie zo goed mogelijk te reproduceren. <br /><u>Beoordeling:</u> Het punt waar de laser op wijst na de hoofdbeweging bevindt zich meer of minder dan 7 cm van de het neutrale punt.<br /><br /><br /><br /><br />
<u>Uitvoering</u>'':'' Eerst gaat men na of er sprake is van centrale spontane nystagmus. Hierbij kijkt de patiënt naar een vast punt recht voor zich op meer dan 2 meter afstand. Vervolgens gaat men na of een spontane nystagmus plaats vindt bij het staren vanuit verschillende oogposities, bvb kijkend naar boven of naar links.<br><u>Beoordeling</u>: De aanwezigheid van nystagmus. Nystagmus is een herhaaldelijk snel heen en weer gaan van onwillekeurige oogbewegingen. Spontane nystagmus is, ongeacht de richting, frequentie of snelheid, reden voor verwijzing naar gespecialiseerd onderzoek.
</p>
 
==== Saccadische oogbeweging:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt wisselt snel van blik tussen twee uit elkaar staande punten.<br><u>Beoordeling:</u> Nagaan of er sprake is van overshoot, undershoot van oogbewegingen of andere afwijkende saccadische oogbewegingen aanwezig zijn.
 
==== Smooth pursuit test:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt houdt het hoofd stil en probeert met de ogen een voorwerp te fixeren dat traag heen en weer bewogen wordt door de therapeut.<br><u>Beoordeling</u>:Niet vloeiende oogbeweging of saccades. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.
 
==== Blikstabiliteit:  ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt probeert de ogen te fixeren op een vast object tijdens het actief bewegen van het hoofd in verschillende richtingen. <br><u>Beoordeling</u>: Onmogelijkheid te fixeren, niet vloeiende bewegingen of afwijkende nekbewegingen. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen als duizeligheid, wazig zicht, misselijkheid worden opgewekt.
 
==== Oog-hoofd coördinatie:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt beweegt eerst de ogen richting een vast object. Terwijl de patiënt zijn blik gefixeerd blijft op het object draait hij nu ook het hoofd richting het object. Dit kan uitgevoerd worden in verschillende richtingen: links, rechts, boven, onder, …<br><u>Beoordeling:</u> Onmogelijkheid oog- en hoofdbewegingen te dissociëren. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.
 
==== Fluistertest:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> De test kan zowel zittend als staand worden uitgevoerd. Voer het onderzoek op gelijke hoogte met de patiënt uit. Ga achter de patiënt zitten (of staan)op een armlengte afstand. Één oor wordt door de patiënt zelf afgedekt. De patiënt moet herhalen wat gefluisterd wordt. Fluister per oor zes combinaties van drie cijfers en letters. Bijvoorbeeld 66F, G8D, 1KL. <br><u>Beoordeling</u>: De test is afwijkend als de patiënt meer dan vier (van de zes) combinaties niet herhaalt.
 
== Onderzoek BPPV  ==
 
 
 
==== Dix-Hallpike manoeuvre:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt zit in langzit op de tafel. Het hoofd wordt in 45° rotatie gebracht. Vervolgens wordt in een snelle beweging de patiënt naar ruglig gebracht, waarbij het hoofd in 30° extensie afhangt van de tafel met de behouden rotatie. Deze positie wordt minstens 30 sec aangehouden. De test wordt herhaald met het hoofd geroteerd naar de andere zijde. <br><u>Beoordeling: </u>Geef aan of de test positief is voor rotatie met het hoofd naar links of rechts of beide. Let op het optreden van vertigo, , het optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.
 
==== Roll test:&nbsp;  ====
 
<u><span>Uitvoering:</span></u><span> Deze test wordt enkel uitgevoerd indien de Dix-Hallpike negatief is maar er toch een vermoeden van BPPV is. De patiënt ligt op de rug met het hoofd in 30° flexie. De therapeut assisteert de patiënt bij het snel omrollen op 1 zijde. Het hoofd wordt steeds in 30° flexie gehouden. Deze positie wordt minstens 1 minuut aangehouden. De test wordt herhaald naar de zijde.</span>
 
<span><u>Beoordeling:</u> Optreden van vertigo, optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.</span>  
 
<span />
 
== <span>Onderzoek cervicale regio</span> ==
 
==== <span>Inspectie: </span> ====
 
<u>Uitvoering:</u> Inspectie in zit of stand<br> <u>Beoordeling</u>: Nagaan of er een afwijkende stand is zoals bijvoorbeeld lateroflexiestand of voorwaartse hoofdpositie.
 
==== Palpatie naar spierspanning:&nbsp;  ====
 
<u>Uitvoering:</u> Spieren palperen met vinger II en III met een dergelijke druk dat de vingertop wit kleurt<br><u>Beoordeling:</u>&nbsp;Scoring pijnreactie 0-3: <br>0. geen pijn of zichtbare reactie <br>1. lichte gevoeligheid en geen zichtbare reactie <br>2. pijnlijke aanraking en zichtbare reactie <br>3. ernstige pijn en beduidende zichtbare reactie, jump sign
 
==== Functieonderzoek:&nbsp; ====
 
<u>Uitvoering:</u> U kunt dit onderzoek uitvoeren met de patiënt in zit of in lig. Het functieonderzoek kan uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van Aad van der El.<br><u>Beoordeling:</u> Tijdens het onderzoek gaat u na of er sprake is van een functiestoornis en/of pijn en/of uitgelokte duizeligheid. In de bijbehorende tabel kunt u uw bevindingen als volgt invullen:
 
Functiestoornis: vul in welke beweging(en) in welke richting (links of rechts) gestoord is/zijn.<br>Pijn: vul in welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) pijnlijk is/zijn.<br>Duizelig: vul in bij welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) duizeligheid wordt opgewekt.<br>Indien er geen abnormale bevindingen zijn kan u een streep ‘/’ zetten.
 
Bijvoorbeeld:
 
{| width="400" border="1" cellpadding="1" cellspacing="1"
|-
| '''Actief regionaal'''
| Functiestoornis
| Pijn &nbsp; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &nbsp;&nbsp;
| Duizeligheid &nbsp;
|-
| C0-3<span class="Apple-tab-span" style="white-space:pre"> </span>
| ''Rot li, 3D flex li''
| ''Rot li''
| &nbsp; ''&nbsp;/''
|}
 
<br>
 
==== Cervicale repositiezin:&nbsp;  ====
 
<u>Uitvoering:</u> De patiënt zit op 90 cm van een muur met een laser op een haarband. Het startpunt van de laser wordt aangeduid op de muur. De patiënt voert 1D hoofdbewegingen uit met ogen gesloten en probeert de neutrale hoofdpositie zo goed mogelijk te reproduceren. <br><u>Beoordeling:</u> Het punt waar de laser op wijst na de hoofdbeweging bevindt zich meer of minder dan 7 cm van de het neutrale punt.<br><br><br><br><br>

Revision as of 16:23, 10 July 2014

Otoneurologisch onderzoek

Romberg Test: 

Uitvoering: De patiënt staat rechtop met de voeten naast elkaar. Eerst wordt de test uigevoerd met de ogen open, vervolgens met de ogen gesloten.
Beoordeling:Men gaat na of de patiënt duizelig is of zijn evenwicht verliest met de ogen open en dicht. Ook gaat men na of er sprake is van deviaties, de richting van deviaties en invloed van afleiding
op deviaties.


Vinger-wijs proef: 

Uitvoering: De patiënt zit/staat voor u en deze dient met de wijsvinger de vinger van de therapeut zo nauwkeurig mogelijk te volgen zonder deze te raken.
Beoordeling: Richting van overshoot, intentietremor.


Proef van Babinski Weil: 

Uitvoering: Patiënt stapt met gesloten ogen en armen voorwaarts gestrekt op schouderhoogte 4 of 5 stappen voorwaarts en vervolgens evenveel achterwaarts. Dit wordt een aantal keer herhaald zonder de ogen tussendoor te openen.
Beoordeling: Deviatie en richting van de deviatie van een recht voor-achterwaarts patroon. De achtereenvolgende deviaties vormen een ster-patroon. In vergelijking met het stappen met ogen open kan ook de steunbasis (breed versus smal) van het gangpatroon beoordeeld worden.


Inspectie spontane nystagmus: 

Uitvoering: Eerst gaat men na of er sprake is van centrale spontane nystagmus. Hierbij kijkt de patiënt naar een vast punt recht voor zich op meer dan 2 meter afstand. Vervolgens gaat men na of een spontane nystagmus plaats vindt bij het staren vanuit verschillende oogposities, bvb kijkend naar boven of naar links.
Beoordeling: De aanwezigheid van nystagmus. Nystagmus is een herhaaldelijk snel heen en weer gaan van onwillekeurige oogbewegingen. Spontane nystagmus is, ongeacht de richting, frequentie of snelheid, reden voor verwijzing naar gespecialiseerd onderzoek.


Saccadische oogbeweging: 

Uitvoering: De patiënt wisselt snel van blik tussen twee uit elkaar staande punten.
Beoordeling: Nagaan of er sprake is van overshoot, undershoot van oogbewegingen of andere afwijkende saccadische oogbewegingen aanwezig zijn.


Smooth pursuit test: 

Uitvoering: De patiënt houdt het hoofd stil en probeert met de ogen een voorwerp te fixeren dat traag heen en weer bewogen wordt door de therapeut.
Beoordeling:Niet vloeiende oogbeweging of saccades. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.


Blikstabiliteit:

Uitvoering: De patiënt probeert de ogen te fixeren op een vast object tijdens het actief bewegen van het hoofd in verschillende richtingen.
Beoordeling: Onmogelijkheid te fixeren, niet vloeiende bewegingen of afwijkende nekbewegingen. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen als duizeligheid, wazig zicht, misselijkheid worden opgewekt.


Oog-hoofd coördinatie: 

Uitvoering: De patiënt beweegt eerst de ogen richting een vast object. Terwijl de patiënt zijn blik gefixeerd blijft op het object draait hij nu ook het hoofd richting het object. Dit kan uitgevoerd worden in verschillende richtingen: links, rechts, boven, onder, …
Beoordeling: Onmogelijkheid oog- en hoofdbewegingen te dissociëren. Het is mogelijk dat andere herkenbare symptomen worden opgewekt.


Fluistertest: 

Uitvoering: De test kan zowel zittend als staand worden uitgevoerd. Voer het onderzoek op gelijke hoogte met de patiënt uit. Ga achter de patiënt zitten (of staan)op een armlengte afstand. Één oor wordt door de patiënt zelf afgedekt. De patiënt moet herhalen wat gefluisterd wordt. Fluister per oor zes combinaties van drie cijfers en letters. Bijvoorbeeld 66F, G8D, 1KL.
Beoordeling: De test is afwijkend als de patiënt meer dan vier (van de zes) combinaties niet herhaalt.


Onderzoek BPPV

Dix-Hallpike manoeuvre: 

Uitvoering: De patiënt zit in langzit op de tafel. Het hoofd wordt in 45° rotatie gebracht. Vervolgens wordt in een snelle beweging de patiënt naar ruglig gebracht, waarbij het hoofd in 30° extensie afhangt van de tafel met de behouden rotatie. Deze positie wordt minstens 30 sec aangehouden. De test wordt herhaald met het hoofd geroteerd naar de andere zijde.
Beoordeling: Geef aan of de test positief is voor rotatie met het hoofd naar links of rechts of beide. Let op het optreden van vertigo, , het optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.


Roll test: 

Uitvoering: Deze test wordt enkel uitgevoerd indien de Dix-Hallpike negatief is maar er toch een vermoeden van BPPV is. De patiënt ligt op de rug met het hoofd in 30° flexie. De therapeut assisteert de patiënt bij het snel omrollen op 1 zijde. Het hoofd wordt steeds in 30° flexie gehouden. Deze positie wordt minstens 1 minuut aangehouden. De test wordt herhaald naar de zijde.

Beoordeling: Optreden van vertigo, optreden en richting van nystagmus, latentietijd en tijd die het kost na ontstaan nystagmus/vertigo vooraleer het uitgedoofd is.


Onderzoek cervicale regio

Inspectie:

Uitvoering: Inspectie in zit of stand
Beoordeling: Nagaan of er een afwijkende stand is zoals bijvoorbeeld lateroflexiestand of voorwaartse hoofdpositie.


Palpatie naar spierspanning: 

Uitvoering: Spieren palperen met vinger II en III met een dergelijke druk dat de vingertop wit kleurt
Beoordeling: Scoring pijnreactie 0-3:
0. geen pijn of zichtbare reactie
1. lichte gevoeligheid en geen zichtbare reactie
2. pijnlijke aanraking en zichtbare reactie
3. ernstige pijn en beduidende zichtbare reactie, jump sign


Functieonderzoek: 

Uitvoering: U kunt dit onderzoek uitvoeren met de patiënt in zit of in lig. Het functieonderzoek kan uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van Aad van der El.
Beoordeling: Tijdens het onderzoek gaat u na of er sprake is van een functiestoornis en/of pijn en/of uitgelokte duizeligheid. In de bijbehorende tabel kunt u uw bevindingen als volgt invullen:

Functiestoornis: vul in welke beweging(en) in welke richting (links of rechts) gestoord is/zijn.
Pijn: vul in welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) pijnlijk is/zijn.
Duizelig: vul in bij welke beweging(en) in welke richting (links/rechts) duizeligheid wordt opgewekt.
Indien er geen abnormale bevindingen zijn kan u een streep ‘/’ zetten.

Bijvoorbeeld:

Actief regionaal Functiestoornis Pijn            Duizeligheid  
C0-3 Rot li, 3D flex li Rot li    /


Cervicale repositiezin: 

Uitvoering: De patiënt zit op 90 cm van een muur met een laser op een haarband. Het startpunt van de laser wordt aangeduid op de muur. De patiënt voert 1D hoofdbewegingen uit met ogen gesloten en probeert de neutrale hoofdpositie zo goed mogelijk te reproduceren.
Beoordeling: Het punt waar de laser op wijst na de hoofdbeweging bevindt zich meer of minder dan 7 cm van de het neutrale punt.